Vanmiddag wordt op Radio 1 het beste sportboek van het jaar gekozen. Zonder dat ik de vijf genomineerde boeken heb gelezen durf ik hier wel te stellen dat het niet selecteren van Het laatste seizoen van Arthur van den Boogaard mij zeer heeft verbaasd.
Een andere reden dan deze kan ik niet bedenken: de biografie van Auke Kok over Johan Cruijff is al genomineerd. Twee boeken over Cruijff op de shortlist kan natuurlijk niet, dat zou wel erg naar de grachtengordel rieken. Hoewel het ironische is dat Het laatste seizoen juist gaat over het roemruchte seizoen 1983-1984 waarin Cruijff bij aartsrivaal Feijenoord speelde en de dubbel won.
Het is overigens ook een fijn boek voor Feyenoord-fans en -bestuurders om te lezen hoe het toen ging – en hoe het nu beter kan.
Waarschuwing: dit is een gekleurde boekbespreking
Nog even voor de goede orde: dit is een gekleurde boekbespreking.
Ik ben bij voorbaat verdacht omdat ik de schrijver behoorlijk goed ken. We werkten niet alleen jarenlang zij aan zij op de sportredactie van Het Parool, maar stonden ook vaak samen in het veld, onder de douche en in de kantine van S.V. Alliance ‘22.
Maar als ik Het laatste seizoen een middelmatig boek had gevonden dan zou ik hier heus niet mijn goede naam en reputatie (er mag schamper gelachen worden) te grabbel gooien.
Ik klim in de pen omdat Arthur van den Boogaard zichzelf heeft overtroffen met deze meesterproef van 400 bladzijden.
Dat zal ik hieronder proberen uit te leggen.
De schrijver weet van de hoed en de rand. Dat lees je aan elke zin af. Hij vertelt het alsof hij overal zelf bij was. Dat doet hij op een prettige, rustige manier, maar toch zo dwingend dat ik het moeilijk kon wegleggen.
Het boek heeft ook een fijn ritme waarin de hoofdstukken over het laatste seizoen en Cruijffs verleden worden afgewisseld. Daarmee is Het laatste seizoen ook een compacte biografie, waarin we heel dichtbij Cruijff komen.
Omdat ik de eredivisie vanaf de beginjaren tachtig decennialang aandachtig heb gevolgd, dacht ik wel zo’n beetje te weten hoe het destijds is gegaan. Maar zodra ik Het laatste seizoen opensloeg was het alsof het verhaal zich voor het eerst aan mij openbaarde.
Minutieuze reconstructie
En dat doet het feitelijk ook. Door de minutieuze reconstructie, sprekende details en wervelende vertel-vorm. Heel fraai is hoe Van den Boogaard bijvoorbeeld een krantenfoto beschrijft, waarbij hij inzoomt op de krakende grote teen van Cruijffs linkervoet. Zo kun je als lezer zomaar van de achtertuin in Vinkenveen terechtkomen op de massagetafel van Robbie, de masseur en voetspecialist bij Ajax. En je vindt het nog volkomen vanzelfsprekend ook.
De schrijver veroorlooft zich soms wat dichterlijke vrijheid, maar die kan hij zich alleen veroorloven omdat hij extreem goed gedocumenteerd is en daardoor een 100% geloofwaardig verhaal schrijft. Hij is daarbij ongetwijfeld geïnspireerd door de honderden mooie (vooral Amerikaanse) sportboeken die Van den Boogaard jarenlang recenseerde.
En nu heeft hij zelf zo’n boek geschreven. Hij bereikt in Het laatste seizoen zelfs het summum: je zit als lezer in het hoofd van Cruijff. Vaak terugkerende zinnetjes als deze vergroten dat effect: Nooit toonde hij zijn zwakte. Dat mocht niet. Dat kon niet.
Het hoofd overigens dat -wist ik niet- zo vaak pijn had. Johan Cruijff had veel last van migraine.
Tijdens het lezen gebeurt er nog iets wonderlijks: je begint Cruijff steeds beter te begrijpen.
Het enige dat me af en toe verwarde was het schijnbaar inconsequente gebruik van sommige namen (zoals van zijn schoonvader Cor Coster). Waardoor ik soms niet wist of ik nog in het hoofd van Cruijff zat of dat de alwetende verteller aan het woord was.
En alwetend ís de schrijver van Het laatste seizoen. Als ervaren sportboekenrecensent weet Van den Boogaard als geen ander hoe belangrijk goede research is voor een reconstructie. Het is natuurlijk monnikkenwerk, waarbij hij elke snipper informatie als een spons heeft opgezogen en waarmee hij enkele jaren zoet is geweest.
Een feest om te schrijven
Maar het moet ook een feest geweest zijn om dit boek te schrijven. Dat je met zoveel kennis over werkelijk elke betrokkene en gebeurtenis een verhaal kunt schrijven. Kennis die even terloops als functioneel wordt gebruikt. Met maar één doel (en resultaat): een 100% geloofwaardig verhaal.
Dat is natuurlijk ook het mooie van een verhaal dat zich decennia geleden afspeelde: de stof is neergedaald, er is al veel over geschreven en gezegd. En de betrokkenen kunnen er met meer relativering en afstand over vertellen.
Maar dan moet je als schrijver nog wel goed kunnen doseren, de juiste toon aanslaan en het meeslepend opschrijven.
Dat doet Arthur van den Boogaard. Het laatste seizoen is een meesterproef.
Het laatste seizoen (Het andere gezicht van Johan Cruijff) van Arthur van den Boogaard, uitgeverij Thomas Rap.
Vind je bovenstaande tekst de moeite waard? Je kunt jouw waardering laten blijken met een kleine bijdrage.