Het plan is dus dat Matthijs Termeer en ik weldra (lees: wanneer dat weer kan) op de fiets stappen om door Nederland te rijden en daarvan verslag doen. Waarom? Omdat het voor ons -onverbeterlijk romantische journalisten- het absolute summum is. Bovendien blijkt er behoefte te zijn aan deze verhalen.

Termeer heeft al beloofd dat de nieuwe reportage beter wordt. Tot die tijd moet je het doen met deze al wat oudere 7-delige reportagereeks die een voorname kwaliteitskrant destijds publiceerde - dus zo slecht kan het ook niet zijn. Vandaag deel 2:  

Tussen Haren en Stadskanaal is het zoeken naar de weg

“Hebben jullie hulp nodig?” Bijna schrikken we van de onverwachte vriendelijkheid langs de kant van de weg. Sinds het afscheid van de nogal sjieke mevrouw Klemens-Hilvering in Haren hebben we geen woord meer gewisseld met de lokale bevolking. Het advies van Poppe en zijn vriendin om langs Appelbergen te fietsen, sloegen we in de wind. Een mooie route weliswaar, maar we moeten ook kilometers maken.

Het dorpje Onnen deden we aan. We vergaten het op slag. Zo gaat dat bij het lange-afstandsfietsen. Je komt door het ene na het andere stadje, dorp of gehucht en alles wat zich niet onderscheidt, maakt geen kans in het geheugen te blijven hangen. Noordlaren, Zuidlaren: van hetzelfde laken een pak. Hmm, vooruit. De beide Larens hebben de grens met Drenthe tussen zich ingeklemd, er staat een frisse uitkijktoren bij het Zuidlaardermeer en vanaf enkele aardhopen zorgde een paar Tureluurs voor een overtuigende soundtrack. ‘Dit is een weidevogelgebied, speciaal voor ons uit de planologische koker geschud!’ leken ze ons toe te roepen. Verder een hondenvrouwtje op bergschoenen en nog wat losse streekbewoners. Met tegen de zon dichtgeknepen ogen, verbaasde en onderzoekende blikken.

Kuiten om van te rillen

En nu dus een hulpvaardige wielrenner in de berm. Een echte fietser, zo te zien. Wielrentenue, scherpgesneden kop en kuiten om van te rillen. Eigenlijk zijn we nog maar net neergehurkt bij de kaart, maar de wielrenner staat al te popelen om ons de weg te wijzen. Moeiteloos duidt hij twee, drie fraaie fietsroutes aan. Zelf komt de wielrenner uit Kropswolde, een dorpje bij Hoogezand-Sappemeer. Iedere doordeweekse dag gaat hij op de fiets heen en weer naar werkstad Assen. En ja, dat fietsen en wildkamperen, dat vindt hij wel mooi. Doet hij zelf ook, als hij alleen is tenminste. Tijdens de fietstocht naar Rome, die hij op een keer ondernam, moest er wel iedere dag een camping aan te pas komen. Maar ja, toen was de wielrenner met zijn vrouw op pad.

De wielrenner doorbreekt onze besluiteloosheid door ons in de richting Kiel-Windeweer te sturen: een dorpje in een karakteristiek oud-Gronings landschap. “Dat moet je een keer in je leven gezien hebben”, zegt hij, alsof we hier nooit meer zullen terugkeren. We geven toe, eten een banaan en gaan welgemoed op weg. Weg in ieder geval van dit drukke Zuidlarense kruispunt, waar al het verkeer uit de omgeving zich aan ons schijnt te willen presenteren. Daar komen we niet voor. We willen rust, weidsheid. Bossen, akkers, houtwallen!

We krijgen wat we willen. De velden zijn zomergroen en uitgestrekt. Auto’s rollen als speelgoed door het landschap en maken geen geluid. In een weiland houden zich drie Buizerds en een tweetal Blauwe Reigers op. De Buizerds log en loom, de reigers kwiek en op lange poten. Ze zijn uit op de overvloed aan muizen hier, dat kan niet anders. Op een hoogspanningsleiding zit een Torenvalk met onwezenlijk gele poten. In vooraanzicht spreidt hij alle ondoorgrondelijkheid van een Egyptische hiëroglyfenvalk tentoon.

Balen van Kiel-Windeweer

Maar Kiel-Windeweer vinden we niet. Het duurt niet lang of de naam begint mythische proporties aan te nemen. En daar blijft het bij. We kunnen zoeken zoveel we willen, het beloofde oud-Groningse landschap gaat aan onze neus voorbij. Klachten over de bewegwijzering komen in rauwe vorm over onze lippen en morrend verzeilen we steeds dieper in Drenthe. Annen, Gieten, Gasselte, Gasselternijveen. Mooie namen en mooie gebieden, maar we balen van Kiel-Windeweer.

De avond vordert en we moeten eens aan overnachten gaan denken. In Stadskanaal -terug op Gronings grondgebied-, zien we een veelbelovend rangeerterrein, maar er is nog te veel daglicht om ons daar in het volle honderd te installeren. Verder kijken dus. Stadskanaal komen we vanavond niet meer uit, zo blijkt. Keer op keer rijden we ons vast. De stemming dreigt weer te kelderen, tot we achter een nieuwbouwwijk een klein recreatieparadijs ontdekken. Zo’n typisch aangelegd ontspan-je-of-ik-schiet-gebied, compleet met bruggetjes en een Nordic Walking-route. Normaal word je er misschien niet zo vrolijk van. Wij zijn er blij mee.

In Stadskanaal nemen we een recreatiegebied in gebruik om te overnachten. Foto: Matthijs Termeer

We vinden een geschikte open plek, slaan ons kamp op en worden nadrukkelijk met rust gelaten door de buurtbewoners. De volgende ochtend vroeg neemt een nieuwbouwhond voortvarend het reveil op zich. We vinden het niet erg, het Groningse land ligt al op ons te wachten. Felle kleuren van uitdagend graan en gerst. Klopt dat eigenlijk wel? Wat verbouwt men hier? Alsof ze de hele morgen op deze vragen heeft gewacht, verschijnt de boerin van het naburige land ten tonele. Met hond en aan de overkant van de sloot. Graan is de verzamelnaam van tarwe en gerst, legt ze uit. Hier staat tarwe op de velden en dat wordt verwerkt in brood en voer voor de beesten. Gerst komt goed van pas bij het brouwen van bier. De boerin spreekt van ‘hier in de Veenkoloniën’ en zegt ‘wat is er?’ als ze iets niet verstaat. Dat is charmant.

Ook de omwonenden komen los. Een mooi plekje is het hier, niet? Doelbewust en in korte zinnen krijgen we verschillende ondervragingen te verduren. De Groninger heeft niet veel woorden nodig, maar is wel nieuwsgierig. We verstrekken keurig de verlangde informatie en maken ons op ons gemak klaar voor vertrek. In de bosrand zingt een Geelgors, hij krijgt antwoord uit het veld. Er wacht een nieuwe dag.


Waardeer deze tekst

Vind je bovenstaande tekst en foto's de moeite waard? Wil je meer van dit werk? Je kunt jouw waardering laten blijken met een bijdrage. Sterker: een betere brandstof kun je de fietsnomaden Matthijs en Igor niet geven. Dank je wel.





Donatie € -