Rebellen en dwarsdenkers is het thema van deze Boekenweek. Is er in de Nederlandse sportgeschiedenis een grotere rebel en dwarsdenker die toch zo succesvol is geweest dan Ton Boot? Deze week enkele verhalen over de eeuwige rebel Boot, die dit jaar 80 wordt. Te beginnen met zijn jonge wilde jaren als speler.
Sommigen kunnen roken en alcohol drinken, en toch een aantal dingen nog redelijk doen; jij en basketbal horen hier niet bij. […] Voor en na de wedstrijd: Slaap minimaal acht uur per etmaal. Blijf de avond vóór een wedstrijd rustig thuis en ga tijdig slapen. Houd rust voor een wedstrijd.
[Uit het boek Modern Basketball (1962) van Janbroers, hoofdstuk 13 Tips voor spelers]
Egypte, 1960. Van links naar rechts Ton Boot (met sigaret), Paul den Dekker en Ruud Welter. (Foto uit het archief van Paul den Dekker)
Tijdens de Paasdagen van 1964 verbleef het Nederlands team in Leipzig om deel te nemen aan het drielandentoernooi.
Daar werd het team begeleid door Joop Hille, een oud-international. De graatmagere Hille was recentelijk naar Oost-Duitsland gevlucht omdat hem in Nederland een lange gevangenisstraf wachtte. ‘Hij was met een straaljager onder de Utrechtsebrug gevlogen,’ zegt oud-internationaal Wim Franke nog steeds stellig.
En Hille was zijn streken nog niet verleerd, bleek in de nacht van 29 op 30 maart. Volgens Franke is het als volgt gegaan: ‘Hille gaf ons wodka – in opdracht van de Oost-Duitsers tegen wie we de volgende dag moesten spelen. Binnen de kortste keren hadden we zeven glazen op.’
Franke kan 45 jaar later niet meer precies zeggen wie er hadden zitten slempen, maar hij weet nog wel dat Boot naar zijn kamer waggelde. ‘Ton trof daar een echtpaar en die wilde hij eruit gooien. Maar hij bleek op de verkeerde etage te zijn. En daarna heeft ook nog in de schoenen van teammanager Cor Onrust gepist.’
Teamgenoot Karel Vrolijk heeft een iets gedetailleerdere versie van die laatste gebeurtenis. ‘Cor zei: “En nu gaan slapen.” Ton ging helemaal door het lint en riep: “Gaan slapen?!” Hij stond op, liep naar de deur en pieste zo door dat sleutelgat.’
In de schoen van een bestuurslid gepist
Onrust, de inmiddels 83-jarige teammanager en scheidsrechter in ruste, wil zelf geen opheldering verschaffen. Hij wenst alleen in algemene termen over Boot te spreken: ‘Als speler was hij heel gedisciplineerd; als toerist was hij heel anders.’
Dat incident in Leipzig kan volgens Onrust beter worden verzwegen. ‘Want hij heeft inderdaad hele rare dingen gedaan.’
Bij u toch?
‘Nee… bij het bestuurslid Rozenbeek.’
In een sleutelgat geplast?
‘Nee, in iets anders.’
Een schoen?
‘Ehhh… ja, zoiets… Meer wil ik er niet over zeggen.’
Nederland verloor de volgende dag van Oost Duitsland A met 56-74 en de strafcommissie van de NBB schorste Boot daarna ‘om disciplinaire redenen’ voor een jaar. Het bondsblad meldde kort daarna dat Boot zich aanbood op de Belgische spelersmarkt. Zonder resultaat.
Hét voorbeeldfiguur van de jonge Karel Vrolijk liep een flinke deuk op. ‘Dat soort dingen heb ik eigenlijk nooit zo begrepen van Ton. Daar had hij wel spijt van, maar dan wist hij de helft niet meer.’
Maar Boot wílde helemaal geen voorbeeld zijn. Daarom weigerde hij ook pertinent de aanvoerdersband; omdat hij dan een voorbeeldfunctie moest vervullen. Boot was een rasindividualist die onafhankelijk wilde zijn.
Militair team, Egypte, 1960. Ton Boot staat tweede van rechts, op zwarte Bata-gympen. (Foto uit het archief van Paul den Dekker)
De herhaalde straffen van de basketbalbond hadden ook geen invloed op Boots onaangepaste gedrag, dat volgens de andere basketballers exemplarisch was. Zo arriveerde Boot eens voor een vriendschappelijke interland tegen Duitsland pas na het spelen van de volksliederen. Janbroers zette hem op de bank. ‘Wij willen Boot!’ riep het publiek. Maar Boot bleef de hele wedstrijd reserve en Nederland verloor met 59-60.
Niet slapen voor de wedstrijd
Naar de oorzaak van zijn late aankomst, hoefden teamgenoten niet te gissen. ‘In het uitgaansleven ging Ton enorm tekeer,’ zegt ex-medespeler Roel Tuinstra. Oud-speler Bob Woudstra: ‘Een paar keer per maand ging-ie voor de wedstrijd ’s nachts uit. Soms sliep-ie niet, of kwam hij bij een vreemde vrouw vandaan. Nam hij een douche en speelde hij de sterren van de hemel. Dat had Ton nodig, denk ik.’
In een interview heeft Boot eens gezegd dat hij het liefste niet zou willen slapen. ‘Maar dan kom je aan je gezondheid. Dat heb ik via experimentele weg al ondervonden. Daar heb ik mij uiteindelijk maar bij neergelegd. Al zou ik het wel leuk vinden als een dag 36 uur had.’
Vrolijk was in de jaren zeventig naast basketballer ook kroeghouder van café Bastille bij het Leidseplein. ‘Tonnie kwam eigenlijk nooit bij mij, het was veel te vol daar. Maar opeens stond-ie lallend in mijn kroeg, twee meiden bij zich. “KAREL!!… HAHAHAHA!!… Ik ben dronken!! hahahaha!” Tonnie dronk niet, maar als-ie dronk… dan was-ie hélemáál leplazerus. Een middenweg was er niet.’
Bondsblad Basketball meldde in het najaar van 1968 echter dat de roerige periode van de inmiddels getrouwde Boot was afgesloten. In de rubriek ‘Spo(r)tlight op …’ werd deze keer Boot uitgebreid geportretteerd.
Het portret was volgens het blad gerechtvaardigd, omdat hij topscorer was van het voorgaande seizoen (gemiddeld 27,1 punten per wedstrijd) en na een langdurige disciplinaire schorsing weer in Oranje speelde. ‘Het trouwen heeft Ton Boot goed gedaan,’ besloot de anonieme schrijver, ‘want mogelijk heeft ook dat meegewerkt aan zijn comeback. Hij leidt een regelmatiger leven en het is afgelopen met het zwerven en, wat hij veel belangrijker vindt, hij heeft nu een regelmatige nachtrust. Toch hebben wij en velen met ons Ton Boot wel anders gekend. Was hij niet de grote versierder. Hij was toch de man die het wel even zou fixen. En was zijn grootste sport niet ergens zonder kaartjes binnen te komen? Ja, wij geloven Ton Boot als hij zegt dat hij blij is dat hij weer terug is.’
Karel Vrolijk vertelt iets anders: ‘Ik heb Ton zijn kop gered in Bulgarije. Op het Olympisch Kwalificatietoernooi in juni 1968. Was-ie met een meisje weg; ik was aanvoerder. We moesten om 0.00 uur thuis zijn en om 3.00 uur was hij er nog niet. Helemaal dronken kwam-ie terug. Ben ik naar bondscoach Egon Steuer gegaan en heb gezegd: “Egon, dit is niet goed, máár: respect voor de man.” Normaal moest je weg en speelde je niet meer.’
'Rare studentenstreken'
Boot mocht blijven, maar ook mét hem speelde Nederland een kansloos toernooi; zeven van de acht wedstrijden werden verloren. ‘Ton had soms hele rare studentenstreken,’ peinst Vrolijk, ‘hij bleef de student. Heel tegenstrijdig. Met dat soort dingen was hij heel zwak.’
Volgens Boots vaste stapmaat ‘Dikke’ Joop Versteeg was het meer een kwestie van tomeloze energie en dito geilheid. ‘We zijn weleens in de zaterdagnacht voor een belangrijke interland in dat rode dorpje bij het Amstelstation beland (Amsteldorp, IW) met Ton, John en drie wijven. Die John was de eerste in Nederland die met zijn blote lul op tv kwam. Zijn we de hele nacht bezig geweest: neuken en zuipen. Straalbezopen waren we. We hebben misschien een uur geslapen. Om 12.30 uur zijn we gaan lopen naar de Apollohal, die wedstrijd begon om 14.00 uur. Ton met zijn tasje. We waren wel een beetje ontnuchterd door die wandeling maar echt okselfris waren we niet meer. Ik zat te tollen op die tribune en Boot speelde een berenpartij, tegen België.’
Versteeg leerde Boot kennen aan het eind van de middelbare schooltijd. Hij was iets jonger en keek tegen Boot op vanwege zijn basketbalkwaliteiten. ‘Maar Ton keek ook voor een deel tegen mij op, omdat ik ondanks mijn forse gestalte alle wijven in bed praatte. We vormden een heel goed koppel.’
‘Omdat wij de 1+1=3-theorie hanteerden, terwijl mannen die samen gaan versieren meestal de 1-1-theorie doen: als de ander naar de wc is, dan hem snel even zwart maken om het mooiste wijf te krijgen. Maar wij hemelden elkaar juist op, als ik terugkwam dan had hij opgeschept over mij. Het initiatief moest eigenlijk altijd van mij komen, maar zijn status van topsporter kwam natuurlijk ook goed van pas.’
No look-pass van Boot tegen de Verenigde Staten, Egypte 1960. (Foto uit het archief van Paul den Dekker)
'Iedereen wist wat-ie uitspookte'
Versteeg, die zichzelf omschrijft als ‘een luie flikker die nooit gewerkt heeft in zijn leven’, keek vaak met verbazing naar de energie van zijn cafévriend. Waren ze tot 4.00 uur uit geweest en lag dikke Joop tot 12.00 uur in bed, maar stond Boot om half acht weer op om naar zijn werk of naar zijn vrouw te gaan. Dat ging uiteraard niet altijd goed. ‘Iedereen in dat kleine basketbalwereldje wist ook wat hij uitspookte,’ zei Versteeg.
‘Het heeft mij ook verbaasd dat hij getrouwd is,’ zegt boezemvriend Paul den Dekker. ‘Ik weet absoluut niet wat de reden was. Ik denk dat Jenny -die idolaat was van hem- heeft gedacht: ik laat mij dat huwelijk niet ontglippen.’
Versteeg: ‘Al was het natuurlijk ook lekker makkelijk voor Ton. Jenny kon goed koken. Ik weet nog dat Ton heel jaloers was op mij omdat ik al jong op mezelf woonde, maar me nog wel liet verzorgen door mijn ouders die in dezelfde straat woonden.’
Els de Groot, die goed bevriend is met Jenny en Ton Boot, vindt het een lastig onderwerp: ‘Als ik ga stellen dat Ton de ideale huisvader is dan beginnen mijn kennissen toch wel te lachen. Het is bij hem altijd té, hè? En hij heeft altijd heel veel energie gehad .’
Boot vroeg eens aan bondscoach Janbroers of hij in hem een toekomstige coach zag. ‘Allesbehalve dat,’ had Janbroers geantwoord. ‘Vanwege mijn trekjes van onvolwassenheid,’ concludeerde Boot zelf. Hij keek met een zekere gêne terug op zijn spelerstijd. ‘Ik was een puber. Ik werd pas volwassen toen ik coach werd.’
Waardeer deze tekst!
Vind je bovenstaande tekst waardevol? Je kunt jouw waardering laten blijken met een kleine bijdrage.