Voor Into The Great Wide Open deed ik als een soort Writer-in-Residence-in-mijn-eigen-tent verslag van het festival. Van mijn verhaal werd een krantje gedrukt dat eind december werd gepresenteerd in Paradiso Noord. Hieronder het eerste en zevende bedrijf.

Into the Great Wide Open is weliswaar nog vooral voor de happy few, maar manifesteert zich steeds meer als maatschappelijk betrokken festival dat oog heeft voor de eilandbewoners, minder bedeelden, asielzoekers, ons nageslacht en stoute konijnen. Een tocht langs de randen van het festival en de toekomst in tien bedrijven.

Proloog:

Er was eens een Stout Konijn dat jaren geleden uit de Randstad naar een Waddeneiland kwam, om lekker na te zomeren. Niemand had hem uitgenodigd en toch kakte hij overal zijn keutels. Het beviel hem zo goed op het eiland dat hij daarna elk jaar terugkwam. De mensen hielden hem scherp in de gaten, want ze waren erg zuinig op hun mooie eiland. Er gebeurde iets vreemds: hoewel de ongenode gast toch ook wel voor wat overlast zorgde, bleek Stout Konijn vooral een zeer knuffelbare importeilander met goede intenties en acties. De eilanders raakten zelfs aan hem gehecht. Zo zeer dat deze zomer het nieuwe hol van Stout Konijn officieel werd geopend door niemand minder dan de burgemeester. Wat is er dan allemaal nog meer mogelijk op dit wonderlijke eiland? Dat zouden wij ontdekken tijdens de elfde editie van ITGWO.

I Opbouwen met Cement

Dinsdagmiddag:

We zijn in het glooiende bos op de Open Plek, de meest sprookjesachtige locatie van het festival. Maar vandaag is het vooral bikkelen met man en macht. Binnen een paar dagen verrijzen hier een groot podium, tenten, barren, meubilair, verlichting en andere versiering. Een forse twintiger trekt in zijn eentje een zwaar tentdoek strak. Pientere blik, gezonde blos op de wangen: Hollands welvaren.

Tot voor kort zat Robert (24) depressief thuis. De hele dag op de bank te gamen, op een dieet van cannabis en alcohol. “Ik ben verslavingsgevoelig,” zegt Robert, “ik heb structuur nodig.”

Die krijgt hij bij Cement, een dagbestedings- en coachingbedrijf in Meppel. Maar dan wel een van de bijzondere soort. Voor jongeren die elders spaak liepen, die behoefte hebben aan creatieve uitdaging. “Deze jongeren gedijen niet goed in een té gestructureerde omgeving,” zegt oprichter/eigenaar Frans ten Veen. “Dan raken ze gefrustreerd, haken af en nemen dan de negatieve afslag, de weg van de minste weerstand. Wie bieden ze een andere afslag.”

“Wij vullen een gat in de dagbesteding,” zegt mede-oprichter en -eigenaar Wouter van der Burg. “Ja hoor, geef ons de moeilijke gevallen maar.”

Vier jaar geleden startte Cement als ‘wild plan’ in de hoofden van deze fervente Vlieland- en ITGWO- bezoekers. Op uitnodiging van de organisatie reisde een gezelschap onder leiding van begeleider Ronald Schaap af naar het Eiland, in de aanhanger hun net aangeschafte 5 x 8 Flextent. Nu, vier jaar later, is Cement een graag geziene gast op festivals in met name Noord Nederland.

Cement begon officieel in april 2018 met 1 cliënt. Nu zijn het er al achttien. Het verhaal van Cement – sociale duurzaamheid- verspreidt zich als een lopend vuurtje. Onder jongeren en overheden in andere steden die ook graag hun moeilijke jongeren willen heropbouwen met Cement.

Het is mooi dat het concept aanslaat, maar dat klakkeloos in het hele land kopiëren is niet de bedoeling. Juist het kleinschalige en de persoonlijke is de kracht van Cement, zegt Ten Veen. “Die basisgedachte moeten we wel bewaken.”

Voor Cement begon ITGWO (lees: het festivalseizoen) al bijna een jaar geleden. In de koude maanden werd in de eigen werkplaats gebouwd, gerepareerd en ontwikkeld aan nieuwe items die daarna op diverse festivals werden gebruikt. Deze twee dagen voorafgaand aan ITGWO is Cement met twaalf jongeren aan het bouwen op liefst zes locaties.

“Dit zijn de drukste weken van het jaar,” zegt begeleider Ruud Fieten, “maar we proberen stress te vermijden, dus we plannen het heel ruim. En we werken in kleine groepjes, zodat er niet twee bij lopen die helemaal niets doen.”

Sommige jongens zijn vooral gebaat bij zoveel mogelijk fysiek werk. “Robert is machtig intelligent,” zegt Fieten, “dus die dagen we ook uit door bijvoorbeeld uit te rekenen hoeveel gewicht die kar kan trekken. Ik zou dat niet kunnen, maar Robert doet dat lachend.”

Straks als alles staat, gaat de groep weer naar het vasteland. “Een festival met zoveel mensen kunnen ze nog niet aan. Dat zijn teveel prikkels.”

VII Naar ’t Hol van Stout Konijn

Zaterdagmiddag

Op De Kolder, de leukste plek van het festival, staat een groepje ouders en wat kinderen te wachten op een heuveltje tegenover De Waardeloze Souvenirwinkel (wat mij betreft de gedoodverfde winnaar van de verkiezing Beste Retailer van het Jaar 2019).

Enkele ouders ogen behoorlijk brak, eentje heeft een bvo’tje bij zich. De kinderen dragen grote vieze bruine ballen, die wel op enorme konijnenkeutels lijken – ware het niet dat zulke grote konijnen helemaal niet bestaan. Een tengere jongeman met wakkere blik en grote knuffel maakt zijn entree en heet allen welkom. “Ben jij Mees Kees?” vraagt een jochie. “Nee, ik ben geen Mees Kees, al ben ik wel vaker met hem vergeleken.”

Het is Douwe-Sjoerd Boschman, de geestelijke vader van Stout Konijn. Hij vraagt allen mee te helpen het keutelspoor van Stout Konijn te zoeken en zo zijn nieuwe hol te vinden. Tijdens de zoektocht zingt jong en oud uit volle borst: “Ik ben een keutel! Lala – lala – lalala! Van wie zou ik zijn? Stout konijn”

We volgen een klein deel van het kilometerslange dwaalspoor dat Stout Konijn in samenwerking met Staatsbosbeheer en Kampeerterrein Stortemelk door bos en duin heeft uitgezet.

Na een paar vrolijke tussenstops en opdrachten doemt in de Sparrenlaan plots het nieuwe Hol van Stout Konijn op, midden in de woonwijk. Hol met een grote hoofdletter inderdaad, want Stout Konijn heeft behoorlijk uitgepakt.  Hij wist heel wat financiers/sponsors ervan te overtuigen dat zijn hol het mooiste hol van het eiland moest worden: een heuse natuurspeeltuin.

“De buurt is er ook blij mee,” zegt buurtbewoner Maurits Grijpstra van Speeltuinvereniging KDSO. “De kinderen van De Jutter mochten meedenken en –beslissen. Voor elke leeftijd is wel iets: we hebben nu ook een grote glijbaan en een chillplek.”

Veel eilanders waren toch wat wantrouwig toen ITGWO in 2009 voor het eerst neerstreek in hun paradijs. “Er komt natuurlijk wel even wat binnen,” zegt Grijpstra, “en sommigen zijn er nog steeds niet blij mee en vluchten dit weekeind van het eiland. Maar de organisatie probeert het wel goed te doen en het heeft ook heel veel moois gebracht. De kinderen worden al vanaf het begin betrokken bij het festival.” Dat Stout Konijn nu praktisch in zijn achtertuin woont, vindt Grijpstra geen probleem. “Hij is welkom hoor. Ik heb nog geen buren horen klagen. Het zijn goeie keutels, ze stinken niet.”

Biologisch afbreekbare keutels: een paar goede regenbuien en je ziet er niets meer van.

Terwijl Stout Konijn voorleest uit zijn boek ligt een pappa naast de nieuwe grote glijbaan in het zand te snurken.

Terug naar het festivalterrein. Bij de ingang van Het Sportveld staat Elias als polsbandjescontroleur. De ironie druipt er ervan af (asielzoeker bepaalt of wij naar binnen mogen), ware het niet dat bij de goedlachse Libanees ironische gedachten meteen verdwijnen. Vooral als hij besluit op twee meter hoogte op de houten stellage te gaan zitten: zwaaiend en lachend verwelkomt hij alle bezoekers. Handen met polsbandjes worden tijdens het passeren in de lucht gestoken, Elias geeft high fives. Zijn “goedemiddag!” klinkt al nagenoeg accentloos.

Wil je het hele verhaal lezen dan kun je contact opnemen met Into The Great Wide Open of dit jaar het festival bezoeken.