Excuses dat ik je aan het eind van deel 5 wat langer heb laten hangen aan de klif, maar er kwam even iets tussendoor.

Goed, waar waren we gebleven? De fietsende chroniqueurs Matthijs Termeer en Igor Wijnker zijn dus op de zesde dag van hun reportagereis op een groot industrieterrein beland. Het is al bijna nacht, het onweert, het waait en een van onze fietsen dreigt uit elkaar te vallen. Dan doemt plots een kerk op. Zodra de twee zich ervan hebben vergewist dat dit geen fata morgana is, besluiten ze: dan maar hier overnachten. Op het grasveld achter de kerk, tussen enkele grafzerken. Vandaag deel 6: 

Heveskes is nog springlevend

Foto: Matthijs Termeer

’s Ochtends stopt er een auto voor de kerk. De bestuurder komt onze kant op. Nu krijgen we natuurlijk een preek: dat we heiligschennis plegen, of dat zijn voorouders hier nog liggen. Afgaande op zijn ferme pas is hij duidelijk een handhaver. Hij kijkt naar onze fietsen tegen de kerk en de tenten op het kerkhof en zegt: “Mooi plekkie hè.”

Geert Pathuis is de sleutelbeheerder van de Protestantse kerk en komt kijken of er deze keer geen dakgoten, regenpijpen of bliksemgeleiders zijn gestolen. “Koper hè,” zegt Pathuis, die ons in kort bestek bijpraat over deze historische plek. “Dit is het laatste wat over is van het dorpje Heveskes. Weggevaagd voor de industrie. Net als de dorpjes Oterdum en Weiwerd. Het is een grote schande. Deze kerk zouden ze ook wel willen slopen, maar het is beschermd gebied, dit is een Wierde hè.”

Sleutelbeheerder zonder sleutel

In de kerk kan de sleutelbeheerder ons niet rondleiden. Hij heeft geen sleutel bij zich en bovendien moet hij er alweer vandoor. Wij moeten eigenlijk ook nodig weg en op zoek naar een fietsenmaker. Maar niet overhaast. Nóóit overhaasten. Ook nu weer blijkt hoe lonend het is om het vertrek nog even uit te stellen.

Als alle bagage eindelijk op de fietsen is gebonden, de darmen zijn geledigd en de route is bepaald, stapt een man in oranje voetbalshirt het kerkhof op. Verweerde kop, stevige handdruk: “Johannes Elderman.”

Johannes Elderman, geboren in 1948 in Heveskes. Foto: Matthijs Termeer

Hij troont ons mee naar de voorzijde van de kerk, naar een brak stuk land waarmee iets wonderlijks gebeurt: het weggevaagde dorpje Heveskes, met ooit vijfhonderd inwoners, verrijst voor onze ogen. We hoeven slechts te luisteren naar Elderman, die hier -exact op deze plek- in 1948 is geboren. Hij spreekt in staccato Noord-Gronings , met weemoedige ogen. “Dit is de Klinkelaan ja. Hier lagen toen echte klinkertjes. Ik heb hier zes jaar school gehad, mán, ik heb hier alles gehad! Ik weet elk gaatje, elk grassprietje.”

‘Eigen vruchten, bonen, eerappels, alles’

“Hier stond een dubbel huis, wij woonden aan deze kant. Achter ons huis had je wel vijftig meter groen land en daar achter was een sloot, daar zwommen allemaal stekelbaarsjes. We hadden een hele grote tuin. Altijd met eigen vruchten, bonen, eerappels, alles.” Wijst naar rechts, ook brak land (‘dáár stonden allemaal perenbomen’) en dan helemaal naar links waar het even desolaat is. “Daar stond het café, op zondag was daar een zondagsschool. Dan kreeg je de smid Koster en aan deze kant van de weg –in het laatste huisje- woonde schoenlapper Bakker. Die was ook postbode.”

Op een kwade dag moesten ze allen vertrekken. Plaatsmaken voor de industrie van Delfzijl. De familie Elderman verhuisde naar Weiwerd, een dorp verderop. ,,Na zeven jaar kregen mijn ouders bericht: het Waterschap had Weiwerd ook opgekocht. Dat moest ook weg. Toen zijn we weer een dorpje terugverhuisd naar Farmsum, in 1975. Daar woon ik nu nog.”

Maar Heveskes heeft hij nooit verlaten. Bijna elke dag komt hij hier even langs. Johannes Elderman gaat ferm staan en declameert zonder hapering een gedicht:

“Ik weet nog goed dat ik in Heveskes ben geboren

Ging hier naar school, stond in Oosterhoek 1.

Maar in die tijd was alles al verloren,

De mensen vertrokken, dus iedereen ging heen

 

Hier lag ons bouwland en de boerderij

Hier lag ons eerappelland

Dit dorpsbeeld moest ja ook verdwijnen

Uit ons Groninger land

 

Gemeente Delfzijl had hier grote plannen

Een tweede Ruhrgebiet

Maar dat kwam hier niet

Ze hadden wel hectares land voorhanden

Een zeer klein industriegebied, meer is der niet

 

Jan Beyert was in die dagen de grote man

Die wou van de Oosterhoek een industriestad maken

Maar wat is daarvan terechtgekomen

Jan Beyert ligt daar nu nog van te dromen.”

‘Waarom moesten wij hier weg?’ Foto: Matthijs Termeer

Johannes kijkt fier en getergd naar de barre vlakte die ooit zijn dorp was. “We moesten in de jaren zestig weg en we leven nu in 2008 en er is nog steeds niets. Waarom moesten wij weg?” Het laat hem niet los. ,,Mijn broers en zussen hebben dat niet. ‘Wat wilst du dan?!’ zeggen ze tegen mij. Zeg ik ‘Eben kieken.’ Zij: ‘Der is niks meer te sain!’”

Dat zien ze verkeerd.

Morgen het laatste deel van deze reportagereeks.

Dank voor het lezen

Vind je bovenstaande verhaal of deze serie de moeite waard? Wil je meer van dit werk? Je kunt jouw waardering laten blijken met een bijdrage. Sterker: een betere brandstof kun je deze fietsnomaden niet geven.

Donatie € -