Ze vormen al decennia een graag geziene verschijning in menig café in Stad: Maria en Piet Beekman. 76 en 80 jaar jong, steevast extravagant gekleed en altijd in the mood for dancing. Liefst op een beetje stevige gitaarmuziek.
Het is nog knap lastig om een afspraak met het echtpaar te maken. De agenda’s zijn goed gevuld. Maar over twee weken hebben ze op zondagmiddag wel even tijd voordat ze naar Buckshot gaan. Achter de geraniums zitten? “Ik houd niet van zitten,” zegt Maria in hun opgeruimde huis in Corpus den Hoorn dat volhangt met haar schilderijen en tekeningen – op alle drie de verdiepingen. Aan de bar hangen doen ze ook nooit, vertelt Piet. “We stáán altijd bij de band.”
Elk weekeinde gaan ze op zoek naar live muziek in de Kroeg van Klaas, de Drie Uiltjes, The Crown, de Walrus, Buckshot, Vera, New Orleans. Piet en Maria zijn droomgasten voor elke band en andere bezoekers doen graag een stapje opzij. “Er moet wel een klein beetje ruimte zijn om de dans te demonstreren,” zegt Piet. Maria: “Wij openen de dans altijd.”
Soms moet ik hem afremmen
Het is nauwelijks te bevatten dat Piet van 1938 en Maria van 1942 is. Nog steeds begiftigd met een jaloersmakende energie, dezelfde kledingmaten en een twinkeling in de ogen. “We zijn nog steeds verliefd, ja.” Na die eerste vluchtige ontmoeting in de Herestraat, waar Maria liep te flaneren en Piet tegen zijn vrienden pochte “die blonde regel ik nog wel een keer.” Hij had een Riley sportauto en bokste soms op de kermis. “Ik was meteen onder de indruk,” zegt Maria. “Piet zag er toen al anders uit en had een goede babbel. Hij kan nog steeds goed vrouwen versieren hoor; soms moet ik hem afremmen.”
In 1964 trouwden ze. Hun eerste zoon werd twee jaar later geboren, in de volgende tien jaar kwamen er nog twee zonen bij. Het heeft ze nooit belet om er ’s avonds op uit te trekken. Ook naar het theater. “Om even af te reageren van de beslommeringen,” zegt Piet, die ruim veertig jaar marketingman bij Wolters Noordhof was. “Hing de babyfoon uit het slaapkamerraam en pasten de buren op.” Er werd soms wel wat vreemd aangekeken tegen hun notoire nachtbrakerij. Maria: “Men vond ons een apaart stel.”
En dat zijn ze nog steeds. In stijl. Hun kledingkeuze is gewaagd, met opvallende dessins en felle kleuren. “Het is al grijs genoeg,” zegt Piet. Hij krijgt er vaak vragen over. “Waar heb je dat gekocht? Iedereen denkt dat ik het uit het buitenland haal, maar ik koop het allemaal in Groningen.” Al wil hij niet altijd zeggen waar; iedereen moet maar zijn eigen kledingstijl bedenken. “Ik kan niet tegen uniformiteit.”
Geen zeurderige drankjes
Wat drinken betreft houden ze het simpel. “We houden niet van die zeurderige drankjes,” zegt Maria, “gewoon bier, Hertog Jan.” Wordt er ook nog geslempt? “Nou…,” zegt Piet, met een ondeugende lach, “vrijdag werd het toch ook weer 3.00 uur. En vannacht was het ook laat. Maar als je een goede conditie hebt herstel je ook snel.” Tegenwoordig komen ze soms hun oudste kleinzoon van 21 tegen in de Peperstraat. “Hé opa en oma! Biertje?’ Staan we tussen de studenten.”
“We doen het alleen in het weekeinde, hè,” benadrukt Piet. “Ik wil geen drank door de week.” Ze hebben zelfs besloten om vandaag niet naar het café te gaan. “We zijn dit weekeinde al twee keer gegaan en morgen wil ik weer hardlopen.” 20 á 25 kilometer, dat doet hij drie keer in de week. Soms starten ze samen, zegt Maria, “maar hij is nooit te houden. ‘Ga maar hoor,’ zeg ik dan. Hij loopt wel ‘ns tweeëneenhalf uur achter elkaar. Komt –ie helemaal fit terug.” Maria loopt niet zoveel kilometers, maar geeft ook nog drie avonden in de week conditietraining aan dames.
“We leven heel gedisciplineerd.” Toch wordt het steeds gezelliger. Maria zet een cd op (flink hard), danst naar de keuken, ontkurkt een fles (‘dit is hele lekkere wijn’) en smeert wat toastjes. Piet neemt toch ook maar een glaasje. Morgen maar een half uur langer hardlopen.